De Boeddhistische Geschriften

Pāli Tipiṭaka ofwel de Drie (Ti) Manden of Verzamelingen (Piṭaka)

Dit zijn de oorspronkelijke teksten waarin de leringen van de Boeddha en enkele discipelen zijn opgetekend. Tipiṭaka betekent de Drie (Ti) Manden of Verzamelingen (Piṭaka). Elke Piṭaka bestaat uit een aantal boeken.

1. Vinayapiṭaka

Pārājikapāḷi
Pācittiyapāḷi
Mahāvaggapāḷi
Cūḷavaggapāḷi
Parivārapāḷi

2. Suttapiṭaka

Dīghanikāya
Majjhimanikāya
Saṁyuttanikāya
Aṅguttaranikāya
Khuddakanikāya, dit een verzameling kortere boekwerken zoals Dhammapada.

3. Abhidhammapiṭaka

Dhammasaṅgaṇī
Vibhaṅga
Dhātukathā & Puggalapaññatti
Kathāvatthu
Yamaka
Paṭṭhāna

Uitspraakregels voor Pāli woorden: de e en de o worden altijd uitgesproken als een open e en o; een diakritisch teken als - boven een klinker betekent dat die klinker lang wordt uitgesproken, zonder betekent kort uitspreken. Bij woorden als piṭaka ligt de klemtoon op de twee na laatste lettergreep, dus 'piṭaka, net zoals bij 'vinaya waarbij de v wordt uitgesproken als een indische w. Bij letters als de ṭ wordt de letter uitgesproken met een naar binnen gekrulde punt van de tong tegen het gehemelte.