Onderstaande is een lering van de Zeereerw. Mahasi Sayadaw Agga Maha Pandita U Sobhana, gegeven aan zijn leerlingen als introductie tot de wipassana-meditatie, in het Sasana Yeiktha Meditatie Centrum, Rangoon, Myanmar. Vertaald uit het Burmees naar het Engels door U Nyi Nyi, vertaald uit het Engels naar het Nederlands door Bhante Dhammawiranatha.
De beoefening van wipassana, of inzichtmeditatie is de inspanning die door de meditator wordt betracht om de aard van de psycho-fysieke verschijnselen die in zijn lichaam plaatsvinden juist te begrijpen. Fysieke verschijnselen zijn die dingen of voorwerpen die men duidelijk rondom zichzelf waarneemt. Het gehele lichaam, dat men helder waarneemt, vormt een groep van stoffelijke hoedanigheden (roepa). De psychische of mentale verschijnselen zijn handelingen van het bewustzijn of bewustheid (nama). Het zich voordoen van deze verschijnselen (nama’s en roepa’s) wordt duidelijk waargenomen als ze gezien, gehoord, geroken, geproefd, aangeraakt of gedacht worden. We moeten onszelf ervan bewust maken door ze te observeren en er aldus nota van te nemen: `zien, zien’, `horen, horen,’ `ruiken, ruiken,’ `proeven, proeven,’ `raken, raken,’ `denken, denken’.
Elke keer als men ziet, hoort, ruikt, proeft, aanraakt of denkt, moet men nota nemen van dit feit. Maar in het begin van iemands beoefening kan men niet van elk van deze gebeurtenissen nota nemen. Daarom moet men beginnen met nota te nemen van die gebeurtenissen die in het oog lopen en gemakkelijk waarneembaar zijn. Met elke handeling van ademen rijst en daalt de onderbuik. Deze beweging is altijd duidelijk. Dit is de stoffelijke hoedanigheid welke bekend staat als het element van beweging (wayo-dhatoe). Men moet beginnen met het nota nemen van deze beweging en wel door de geest te richten op het observeren van de onderbuik. U zult bemerken dat de onderbuik rijst als u inademt en daalt als u uitademt. Van het rijzen moet mentaal nota genomen worden met `rijzen’ en van het dalen met `dalen’. Als de beweging niet duidelijk is door er alleen maar mentaal nota van te nemen, raak dan de onderbuik aan met de palm van uw hand. Verander de wijze van ademen niet. Vertraag noch versnel het tempo van de ademhaling. Adem ook niet te krachtig. U zult vermoeid raken als u de wijze van ademen verandert. Adem regelmatig, zoals u gewend bent, en neem nota van het rijzen en dalen van de onderbuik zoals het zich voordoet. Neem er mentaal nota van, niet verbaal. In wipassana-meditatie is het niet van belang hoe u het betitelt of noteert. Waar het wel om gaat is het kennen of waarnemen. Als u nota neemt van het rijzen van de onderbuik, doet u dit dan vanaf het begin tot aan het eind van de beweging, alsof u het met uw ogen ziet. Doe hetzelfde met de dalende beweging. Neem van deze rijzende beweging op een zodanige wijze nota dat uw achtzaamheid samenvalt met de beweging zelf. De beweging en de mentale achtzaamheid ervan moeten samenvallen, zoals een geworpen steen zijn doel raakt. Evenzo wat betreft de dalende beweging. Uw geest kan naar iets anders afdwalen, terwijl u nota neemt van de beweging van de onderbuik. Hiervan moet ook nota worden genomen door mentaal te zeggen: `dwalen, dwalen’. Als hiervan een of twee keer nota is genomen stopt de geest met afdwalen en in dat geval keert u terug naar het nota nemen van het rijzen en dalen van de onderbuik. Als de geest ergens aankomt, neem dan nota van `aankomen, aankomen’. Keer dan terug naar het rijzen en dalen van de onderbuik. Als u zich inbeeldt dat u iemand ontmoet, neem dan nota met `ontmoeten, ontmoeten’. Keer dan terug naar het rijzen en dalen. Als u zich het ontmoeten en praten met iemand inbeeldt, neem dan nota met `praten, praten’. In het kort gezegd: men moet nota nemen van welke gedachte of overweging dan ook die opkomt. Als u zich iets inbeeldt, neem dan nota met `inbeelden, inbeelden’. Als u denkt: `denken’. Als u een plan maakt: `plannen’. Als u waarneemt: `waarnemen’. Als u overweegt: `overwegen’. Als u zich gelukkig voelt: `gelukkig’. Als u zich verveeld voelt: `verveeld’. Als u zich blij voelt: `blij’. Als u zich ontmoedigd voelt: `ontmoedigd’. Het nota nemen van deze handelingen van bewustzijn wordt cittanoepassana genoemd. Omdat we er niet in slagen nota te nemen van deze handelingen van bewustzijn hebben we de neiging ze te identificeren met een persoon of een individu. We hebben de neiging te denken dat het het `ik’ is dat zich inbeeldt, denkt, plannen maakt, overweegt of waarneemt. We denken dat er een persoon is die sinds de kinderjaren leeft en denkt. In feite bestaat zo’n persoon niet. In plaats daarvan zijn er slechts deze voortgaande en opeen- volgende handelingen van bewustzijn. Daarom moeten we deze handelingen van bewustzijn kennen zoals ze zijn en van iedere en elke handeling van bewustzijn die opkomt nota nemen. Als er zo nota van wordt genomen, heeft de handeling de neiging te verdwijnen. We keren dan terug naar het nota nemen van het rijzen en dalen van de onderbuik. Als u voor lange tijd heeft zitten mediteren zullen er gevoelens van stijfheid en hitte in uw lichaam opkomen. Van deze gevoelens moet eveneens nauwgezet nota worden genomen. Zo ook met gevoelens van pijn en vermoeidheid. Al deze gevoelens zijn doekkhawedana (het gevoel van onvrede) en het nota nemen ervan is wedananoepassana. Het er niet in slagen of het verzuimen nota te nemen van deze gevoelens doet u denken: `Ik ben stijf, ik heb het warm, ik heb pijn. Ik voelde me een moment geleden nog goed. Nu voel ik mij ongemakkelijk met deze onprettige gevoelens.’ De identificatie van deze gevoelens met een ego is een dwaling. Er is beslist geen ik bij betrokken, er is slechts een opeenvolging van het ene nieuwe onprettige gevoel na het andere. Het is als een voortdurende opeenvolging van nieuwe elektrische impulsen die elektrische lampen aan doet gaan. Elke keer als op onprettige contacten in het lichaam wordt gestuit, komen onprettige gevoelens op, het ene na het andere. Van deze gevoelens moet nauwgezet en scherp nota genomen worden, of het nu gevoelens van stijfheid, van hitte of van pijn zijn. In het begin van de meditatieve beoefening van de meditators kunnen deze gevoelens de neiging hebben zich te vermeerderen en leiden tot de wens om de houding te veranderen. Van deze wens moet eveneens nota worden genomen en daarna dient de meditator terug te keren tot het nota nemen van de gevoelens van stijfheid, hitte, enz. “Geduld leidt tot Nibbana”, zegt het spreekwoord. Dit spreekwoord is zeer relevant in de meditatieve inspanning. Men moet geduldig zijn in de meditatie. Als men zijn houding vaak verandert of verwisselt, omdat men niet geduldig kan zijn met het gevoel van stijfheid of hitte dat opkomt, kan goede concentratie (samadhi) zich niet ontwikkelen. Als concentratie zich niet kan ontwikkelen, kan het niet resulteren in inzicht. Dan kunnen het pad dat tot Nibbana leidt (magga), de vrucht of de verwezenlijking van het pad (phala) en Nibbana niet worden bereikt. Daarom is in de meditatie geduld nodig. Het is vooral geduld wat betreft onprettige gevoelens in het lichaam, zoals stijfheid, gevoelens van hitte en pijn en andere gevoelens welke moeilijk te verdragen zijn. Men moet niet onmiddellijk zijn meditatie opgeven en van meditatiehouding veranderen bij het verschijnen van zulke gevoelens. Men moet geduldig doorgaan, slechts nota nemen met `stijfheid, stijfheid’ of `warm, warm’. Gematigde gevoelens van dergelijke aard zullen verdwijnen als men doorgaat met geduldig ervan nota te nemen. Als de concentratie goed en sterk is zullen zelfs intense gevoelens de neiging hebben te verdwijnen. Men moet dan terugkeren naar het nota nemen van het rijzen en dalen van de onderbuik. Men moet natuurlijk zijn houding veranderen als de gevoelens zelfs niet verdwijnen na er voor lange tijd nota van te hebben genomen en als ze aan de andere kant ondraaglijk worden. Men moet dan beginnen met het nota nemen van `wens om te veranderen, wens om te veranderen’. Als de arm omhoog komt, nota nemen met `rijzen, rijzen’. Als hij beweegt, nota nemen met `bewegen, bewegen’. Deze verandering moet zachtjes gebeuren en er moet nota genomen worden met `rijzen, rijzen,’ `bewegen, bewegen,’ `raken, raken’. Als het lichaam zwaait: `zwaaien, zwaaien’. Als de voet rijst: `rijzen, rijzen’. Als hij beweegt: `bewegen, bewegen’. Als er geen verandering is, maar alleen een statische rust, keer dan terug naar het nota nemen van het rijzen en dalen van de onderbuik. Er moet geen onderbreking zijn, alleen maar samenhang tussen een voorgaande handeling van nota nemen en de daaropvolgende, tussen een voorgaande toestand van concentratie (samadhi) en een daaropvolgende. Pas dan zullen er successievelijke stijgende stadia van rijpheid in de toestand van het verstand van de meditator ontstaan. Kennis van het pad en de rijpheid of de verwezenlijking (magga en phala-сana) kunnen alleen bereikt worden indien deze soort van vergarende stuwkracht er is. Het meditatieve proces is als dat van het voortbrengen van vuur door het energiek en onverminderd tegen elkaar wrijven van twee houten stokjes, teneinde de nodige intensiteit van hitte te bereiken (waarbij de vlam ontstaat). Op dezelfde wijze behoort het nota nemen in de wipassana-meditatie ononderbroken en onverminderd te geschieden, zonder enige rustperiode in de handeling van het nota nemen van welke verschijnselen dan ook die zich voordoen. Als bijvoorbeeld een gevoel van jeuk tussenbeide komt en de meditator de wens heeft om te krabben, omdat het moeilijk is dit te verdragen, moet van zowel het gevoel als van de wens om er vanaf te komen nota worden genomen, zonder dat men zich onmiddellijk van het gevoel ontdoet door te krabben. Als men zo volhardend doorgaat met nota nemen, verdwijnt de jeuk over het algemeen. In dat geval keert men terug tot het nota nemen van het rijzen en dalen van de onderbuik. Als de jeuk niet daadwerkelijk verdwijnt, moet men die natuurlijk elimineren door te krabben. Maar eerst moet van de wens om dat te doen nota worden genomen. Van al de betrokken bewegingen in het proces van eliminatie moet nota genomen worden, speciaal van het raken, trekken en duwen en van de krabbende bewegingen en een mogelijke terugkeer tot het nota nemen van het rijzen en dalen van de onderbuik. Elke keer als u van houding verandert begint u met nota te nemen van uw intentie of uw wens om te veranderen en gaat u door met het nauwgezet nota nemen van elke beweging, zoals van het opstaan uit de zittende houding, het optillen van de arm, het bewegen en strekken ervan. U moet op het moment van het veranderen van uw houding tegelijkertijd nota nemen van de betrokken bewegingen. Als uw lichaam voorwaarts zwaait, neemt u er nota van. Als u opstaat wordt het lichaam licht en komt het omhoog. Terwijl uw geest zich hierop concentreert neemt u er voorzichtig nota van met `rijzen, rijzen’. De meditator moet zich gedragen alsof hij een zwakke invalide is. Mensen met een normale gezondheid staan gemakkelijk en snel of abrupt op. Dat is niet het geval bij invaliden, die dit erg langzaam en voorzichtig moeten doen. Hetzelfde geldt voor mensen die lijden aan rugpijn en voorzichtig opstaan uit vrees dat de rug zeer gaat doen en er pijn zal worden veroorzaakt. Evenzo met hen die mediteren. Zij moeten de verandering in hun houding geleidelijk aan en voorzichtig tot stand brengen. Begin daarom met voorzichtige en geleidelijke bewegingen. Als er rijzen is, moet de meditator dit zo zachtjes mogelijk doen, gelijk een invalide, tegelijkertijd nota nemend met `rijzen, rijzen’. Maar dit is niet het enige. Hoewel het oog ziet, moet de meditator handelen alsof hij het niet ziet. Evenzo als het oor hoort. Terwijl de meditators mediteren is hun enige zorg het nota nemen. Dus wat voor vreemde of opvallende dingen hij ook ziet of hoort, hij moet zich gedragen alsof hij ze niet ziet of hoort, terwijl hij louter voorzichtig nota neemt. De meditator moet als hij zijn lichaam beweegt dit zo geleidelijk doen alsof hij een zwakke invalide is: voorzichtig de armen en benen bewegend, ze buigend of strekkend, het hoofd neerbuigend en weer omhoog brengend. Al deze bewegingen moeten voorzichtig tot stand worden gebracht. Als hij opstaat uit een zittende houding moet hij dit geleidelijk doen, terwijl hij nota neemt met `rijzen, rijzen’. Bij het overeind komen en staan: nota nemen met `staan, staan’. Bij het rondkijken: nota nemen met `kijken’, `zien’. Neem bij het lopen nota van de stappen, of zij met de rechter- of met de linkervoet genomen worden. U moet zich bewust zijn van al de opeenvolgende betrokken bewegingen, van het optillen van de voet tot het neerzetten van de voet. Neem van elke genomen stap nota of het de rechtervoet of de linkervoet is. Dit is de wijze van nota nemen als iemand snel loopt. Het is voldoende als u aldus nota neemt tijdens het snel lopen en als u een zekere afstand loopt. Als u langzaam loopt of bij de cankama-loop (op en neer lopen, ook wel de lopende meditatie genoemd) moet van drie bewegingen in elke stap nota worden genomen: als de voet wordt opgetild, als deze voorwaarts wordt geduwd en als deze wordt neergezet. Begin met het nota nemen van de optillende en neerzettende bewegingen. Met moet zich op de juiste wijze bewust zijn van het optillen van de voet. Evenzo moet men zich, als de voet wordt neergezet, op de juiste wijze bewust zijn van het zware dalen van de voet. Men moet bij het lopen van elke stap aldus nota nemen: optillen, neerzetten. Dit nota nemen zal na ongeveer twee dagen gemakkelijker worden. Ga dan over op het nota nemen van de drie bewegingen zoals boven beschreven staat, met tillen, duwen, plaatsen. In het begin is het voldoende om slechts van een of twee bewegingen nota te nemen en wel als volgt: `rechter voet, linker voet’ als u snel loopt, en `tillen, plaatsen’ als u langzaam loopt. Als u tijdens dit lopen wilt gaan zitten, neem dan nota met `wil om te gaan zitten, wil om te gaan zitten’. Als u daadwerkelijk gaat zitten, neem dan geconcentreerd nota van het zware dalen van het lichaam. Als u zit, neem dan nota van de betrokken bewegingen wat betreft het op hun plaats brengen van uw benen en armen. Als er niet zulke bewegingen zijn, maar slechts stilte (statische rust) van het lichaam, neem dan nota van het rijzen en dalen van de onderbuik. Indien u aldus nota neemt en als er stijfheid van uw ledematen en een hittegevoel in het een of andere deel van uw lichaam opkomen, ga dan over op het nota nemen daarvan. Daarna gaat u weer terug naar het rijzen en dalen. Indien u aldus nota neemt en er dan een wens om te gaan liggen opkomt, neem er dan nota van, alsook van de bewegingen van uw benen en armen terwijl u gaat liggen. Het optillen van de armen, het bewegen ervan, het rusten van de elleboog op de grond, het zwaaien van het lichaam als men zich langzaam voorbereidt om te gaan liggen; van al deze bewegingen moet nota genomen worden. Het is zeer belangrijk op deze wijze nota te nemen als u gaat liggen. Ook in het verloop van deze beweging (d.w.z. het gaan liggen) kunt u een onderscheidende kennis (d.w.z. de kennis van het pad en de verwezenlijking daarvan, magga-сana en phala-сana) verwerven. Als concentratie (samadhi) en inzicht (сana) sterk zijn kan de onderscheidende kennis elk moment komen. Het kan komen in een enkele buiging van de arm of in een enkele strekking van de arm. Aldus werd de eerwaarde Ananda een Arahat. Tijdens de nacht aan de vooravond van het eerste concilie streefde de eerwaarde Ananda krachtig naar de verwerkelijking van het Arahatschap. Hij beoefende de gehele nacht de vorm van wipassana-meditatie die bekend staat als kayagatasati: het nota nemen van zijn voetstappen, rechts en links, tillen, duwen en plaatsen van de voet; het nota nemen van gebeurtenis na gebeurtenis, van de mentale wens om te lopen en van de fysieke bewegingen die betrekking hebben op het lopen. Alhoewel dit doorging totdat het bijna dageraad was, was hij er nog steeds niet in geslaagd het Arahatschap te bereiken. Beseffende dat hij de lopende meditatie te overdadig had beoefend en dat hij de meditatie een tijdje in de liggende houding moest beoefenen om concentratie (samadhi) en inspanning (wiriya) met elkaar in evenwicht te brengen, ging hij zijn kamer binnen. Hij zat op de bank en ging toen liggen. Terwijl hij dit deed en nota nam van `gaan liggen, gaan liggen’ bereikte hij ogenblikkelijk het Arahatschap. De eerwaarde Ananda was reeds een sotapanna (d.i. iemand die de stroom is binnengegaan, ofwel iemand die de eerste gradatie op het pad naar Nibbana heeft bereikt), voordat hij ging liggen. Vanuit het Sotapannaschap vervolgde hij de meditatie en bereikte het Sakadagamischap (d.i. de staat van een eenmalig-terugkerende, ofwel iemand die de tweede gradatie op het pad bereikt heeft), vervolgens het Anagamischap (d.i. de staat van de niet-terugkerende, ofwel iemand die de derde gradatie op het pad bereikt heeft) en het Arahatschap (d.i. de staat van de Nobele die de laatste gradatie op het pad bereikt heeft). Het bereiken van deze drie opeenvolgende gradaties van het hogere pad duurde slechts enkele ogenblikken. Denk maar aan dit voorbeeld van het bereiken van het Arahatschap door de eerwaarde Ananda. Dit bereiken kan elk moment tot stand worden gebracht en hoeft niet lang te duren. Daarom moet de meditator met ijver de gehele tijd nota nemen. Hij moet dit nota nemen niet laten verslappen en denken `deze kleine dwaling maakt niet zoveel uit’. Van alle betreffende handelingen in het gaan liggen en het schikken van de armen en benen moet voorzichtig en aanhoudend nota genomen worden. Als er geen beweging is, maar alleen stilte (van het lichaam), keer dan terug naar het nota nemen van het rijzen en dalen van de onderbuik. Zelfs als het laat wordt en het tijd is om te gaan slapen moet de meditator nog niet gaan slapen en zijn nota nemen loslaten. Een werkelijk serieuze en energieke meditator moet achtzaamheid oefenen alsof hij zich in het geheel aan zijn slaap onttrekt. Hij moet doorgaan met mediteren totdat hij in slaap valt. Als de meditatie goed is en de overhand heeft zal hij niet in slaap vallen. Als anderzijds de slaperigheid de overhand heeft zal hij in slaap vallen. Als hij zich slaperig voelt moet hij nota nemen met `slaperig, slaperig’, als zijn oogleden zich neerslaan met `neerslaan’, als zijn oogleden zwaar als lood wegen, dan nota nemen met `zwaar’; als de ogen pijn doen; `pijn’. Door zo nota te nemen kan de slaperigheid verdwijnen en worden de ogen weer helder. De meditator moet dan nota nemen met `helder, helder’ en doorgaan met het nota nemen van het rijzen en dalen van de onderbuik. Hoe volhardend de meditator ook mediteert, als werkelijke slaperigheid tussenbeide komt zal hij in slaap vallen. Het is niet moeilijk om in slaap te vallen; in feite is het gemakkelijk. Als u in liggende houding mediteert zult u geleidelijk aan slaperig worden en uiteindelijk in slaap vallen. Daarom moet de beginneling in de meditatie niet teveel in de liggende houding mediteren. Maar als het laat wordt en het tijd wordt om te gaan slapen moet hij mediteren in de liggende houding, nota nemende van de rijzende en dalende beweging van de onderbuik. Hij zal dan natuurlijk (automatisch) in slaap vallen. De tijd dat hij slaapt is de rustpauze voor de meditator. Maar de werkelijk serieuze meditator moet zijn slaaptijd beperken tot ongeveer vier uur. Dit is de middernachttijd die door de Boeddha werd toegestaan. Vier uur slaap is meer dan voldoende. Als de beginneling in meditatie denkt dat vier uur slapen niet genoeg is voor de gezondheid dan kan hij deze tijd verlengen tot vijf of zes uur. Zes uur slaap is beslist voldoende voor de gezondheid. Als de meditator wakker wordt moet hij onmiddellijk het nota nemen hervatten. De meditator die werkelijk gericht is op het bereiken van de kennis van het pad en de verwezenlijking ervan (magga en phala-ñana) moet zich slechts van meditatieve inspanning onthouden als hij slaapt. Op andere tijdstippen, in zijn wakende momenten, moet hij ononderbroken nota nemen, zonder te pauzeren. Daarom moet hij zodra hij wakker wordt, nota nemen van de wakende toestand van de geest met `wakker, wakker’. Als hij zich hiervan niet bewust kan worden moet hij beginnen met het nota nemen van het rijzen en dalen van de onderbuik. Als hij voornemens is om op te staan uit bed moet hij nota nemen met `voornemen op te staan, voornemen op te staan’. Hij moet dan doorgaan met het nota nemen van de veranderende bewegingen die hij maakt bij het schikken van zijn armen en benen. Als hij zijn hoofd optilt en overeind komt neemt hij nota met `rijzen, rijzen’. Als hij zit neemt hij nota met `zitten, zitten’. Wat voor veranderende bewegingen hij ook maakt bij het schikken van de armen en benen, van al die bewegingen moet nota genomen worden. Als deze veranderingen er niet zijn, maar alleen maar een rustig zitten, dan moet hij terugkeren naar het nota nemen van de rijzende en dalende beweging van de onderbuik. Men moet ook nota nemen als men zijn gezicht wast en als men een bad neemt. Daar de betrokken bewegingen in deze handelingen nogal snel zijn, moet men proberen van zoveel mogelijk bewegingen nota te nemen. Er zijn dan nog de handelingen van kleden, van het opmaken van het bed en het openen en sluiten van de deur; van al deze dingen moet zo nauwgezet mogelijk nota genomen worden. < Als de meditator gaat eten en naar zijn maaltijd kijkt, moet hij nota nemen: `kijken, zien, kijken, zien’. Als hij zijn arm uitstrekt naar het voedsel, het aanraakt, het vergaart en het rangschikt, het oplepelt en het naar de mond brengt, zijn hoofd buigt en het stuk voedsel in zijn mond legt, de arm laat vallen en het hoofd weer opricht, moet hij van al deze handelingen op gepaste wijze nota nemen. Als hij het voedsel kauwt moet hij nota nemen met `kauwen, kauwen’. Als hij de smaak van het voedsel onderkent moet hij nota nemen met `weten, weten’. Als het voedsel hem smaakt en hij het doorslikt, hoe het voedsel door zijn keel gaat: van al deze gebeurtenissen moet hij nota nemen. Dit is de wijze waarop de meditator van het ene stuk voedsel na het andere nota moet nemen. Als hij soep eet moet van elke betrokken handeling daarbij, zoals het strekken van de arm, het hanteren van de lepel, het oplepelen, enz., nota worden genomen. Het op deze wijze nota nemen tijdens het eten is nogal moeilijk, daar er zoveel dingen zijn die waargenomen kunnen worden en waarvan nota genomen moet worden. De beginnende meditator zal waarschijnlijk verschillende dingen vergeten waarvan nota genomen moet worden, maar hij moet besluiten dat hij van alle dingen nota zal nemen. Hij kan het natuurlijk niet helpen dat hij sommige dingen over het hoofd zal zien en die dus zal missen. Als echter zijn concentratie (samadhi) sterker wordt, zal hij in staat zijn van al deze gebeurtenissen nota te nemen. Goed, ik heb nu zeer veel dingen genoemd waarvan de meditator nota moet nemen. Maar om het samen te vatten, er zijn slechts een paar dingen waarvan nota genomen moet worden. Als u snel loopt, neem dan nota met `rechtervoet, linkervoet’ en met `tillen, plaatsen’ als u langzaam loopt. Als u rustig zit, neem dan alleen maar nota van het rijzen en dalen van de onderbuik. Neem bij het liggen van hetzelfde nota. Als u aldus nota neemt en als de geest afdwaalt, neem dan nota van deze daden van het bewustzijn die opkomen. Keer vervolgens terug naar het rijzen en dalen van de onderbuik. Als de meditator doorgaat met op deze wijze nota te nemen zal hij in staat zijn van steeds meer gebeurtenissen nota te nemen. In het begin kan de meditator veel dingen missen, doordat zijn geest van hot naar her afdwaalt. Hij moet hierdoor echter niet ontmoedigd raken. Elke beginneling in de meditatie komt dezelfde moeilijkheid tegen. Als hij echter meer heeft geoefend wordt hij zich bewust van elke handeling van het dolen van de geest, totdat te zijner tijd de geest niet meer afdwaalt. De geest is dan gevestigd op het object van zijn aandacht, de handeling van achtzaamheid komt bijna gelijktijdig met het object van aandacht, zoals bijvoorbeeld het rijzen en dalen van de onderbuik. (Met andere woorden: het rijzen van de onderbuik doet zich gelijktijdig voor met de handeling van het nota nemen ervan en evenzo wat betreft het dalen van de onderbuik.) Het fysieke object van aandacht en de mentale handeling van nota nemen doen zich voor als een stel. Er is bij dit verschijnen geen persoon of individu betrokken, er zijn slechts dit fysieke object van aandacht en de mentale handeling van het nota nemen die zich als een stel voordoen. De meditator zal in de loop der tijd daadwerkelijk en persoonlijk deze verschijnselen ervaren. Tijdens het noteren van het rijzen en dalen van de onderbuik zal hij het rijzen van de onderbuik onderscheiden als een fysiek verschijnsel en de mentale handeling van het nota nemen ervan als een psychisch verschijnsel; evenzo met het dalen van de onderbuik. Aldus zal de meditator dit gelijktijdige, paarsgewijze verschijnen van deze psycho-fysieke verschijnselen helder gaan beseffen. Zo zal de meditator in elke handeling van nota nemen voor zichzelf helder in gaan zien dat er slechts een materiele kwaliteit is die het object van achtzaamheid of aandacht is en een mentale kwaliteit die daar nota van neemt. Deze onderscheidende kennis wordt nama-rupa-paricchedañana genoemd, het begin van de wipassana-сana. Het is belangrijk om deze kennis op juiste wijze te verkrijgen. Wanneer de meditator voortgaat zal dit gevolgd worden door de kennis die het onderscheid maakt tussen de oorzaak en het gevolg. Deze kennis wordt paccaya-pariggaha-ñana genoemd. Als de meditator doorgaat met nota nemen zal hij voor zichzelf zien dat wat er ook opkomt na een korte tijd weer uiteenvalt. De meeste mensen nemen aan dat zowel de stoffelijke als de mentale verschijnselen voortduren gedurende het leven, dat wil zeggen, van de jeugd tot de volwassenheid. In feite is dat niet zo. Er is geen enkel verschijnsel dat voor altijd blijft bestaan. Alle verschijnselen komen op en verdwijnen weer zo snel dat zij zelfs geen knipoog lang blijven bestaan. De meditator zal dit voor zichzelf leren kennen als hij voortgaat met het nota nemen. Hij zal dan overtuigd worden van de vergankelijkheid van al zulke verschijnselen. Zo’n overtuiging wordt aniccanoepassana-сana genoemd. Deze kennis zal gevolgd worden door doekkhanoepassana-сana, hetgeen het besef doet ontstaan dat deze vergankelijkheid lijden is. De meditator zal waarschijnlijk ook allerlei soorten van moeilijkheden in zijn lichaam tegenkomen. Deze zijn slechts een aggregaat van lijden en ook doekkhanoepassana. Vervolgens zal de meditator er van overtuigd raken dat al deze psycho-fysieke verschijnselen opkomen uit eigen beweging, niemands wil volgend en aan niemands controle onderworpen. Zij stellen geen individu of ego-entiteit samen. Deze realisatie is anattanoepassana-сana.Als de meditator doorgaat met mediteren zal hij tot het standvastige besef komen dat al deze verschijnselen anicca, doekkha en anatta zijn en zal hij Nibbana bereiken. Al de voorgaande Boeddha’s, Arahats en Nobelen realiseerden Nibbana door ditzelfde pad te volgen. Alle meditators moeten inzien dat ze nu zelf op dit satipatthana-pad zijn, als vervulling van hun wens om kennis van het pad (magga-сana), kennis van de verwezenlijking (phala-сana), nibbana-dhamma en vervolgens de rijping van hun parami (volmaaktheden) te verwerven. Zij moeten zich hierin verheugen alsmede in het vooruitzicht van de ervaring van die nobele soort kalmte van geest die is voortgebracht door de concentratie (samadhi) en de bovenwereldse kennis of wijsheid (сana) die door de Boeddha’s, de Arahats en de Nobelen zijn ervaren en die de meditators zelf nog niet ervaren hebben. Het zal niet lang meer duren voordat zij voor zichzelf de kennis van het pad, de kennis van de verwezenlijking en nibbana-dhamma ervaren, welke ervaren zijn door de Boeddha’s, de Arahats en de Nobelen. In feite kunnen deze ervaren worden in een tijdsbestek van een maand of van twintig of vijftien dagen van hun meditatieve beoefening. Diegenen wier parami uitzonderlijk zijn kunnen deze dhamma’s zelfs binnen zeven dagen bereiken. De meditator moet daarom tevreden berusten in het vertrouwen dat hij deze dhamma’s zal bereiken in een tijd zoals boven is aangegeven en dat het hem zal bevrijden van het geloof in een ego (sakkaya-ditthi), van twijfels of onzekerheid (wicikiccha) en dat het hem zal redden van het gevaar van wedergeboorte in de lagere werelden. Hij moet met dit vertrouwen doorgaan met zijn meditatieve beoefening.
Dat u allen in staat zult zijn de meditatie
te beoefenen en Nibbana, hetgeen
de Boeddha’s, de Arahats en de Nobelen
hebben ervaren, snel te bereiken.
Wilt u de Pali woorden goed leren uitspreken? Vraag dan om advies, zodat u geen verkeerde uitspraak aanleert!